Albertus Johannes van Gruisen (1822, III/P/32)
Het betreft een drie-klaviers mechanisch orgel met 32 stemmen die zijn verdeeld over Hoofdwerk, Onderpositief, Rugwerk en vrij Pedaal. In 1738 vergrootte A.A. Hinsz het toen aanwezige 16e eeuwse orgel. Door Albertus van Gruisen werd in 1822 een geheel nieuwe hoofdkas met een schijn-Rugpositief gemaakt. Later werden o.a. door Zwier van Dijk (1882), J. Proper (1912) en de Gebr. Van Vulpen (1993) werkzaamheden aan het orgel uitgevoerd. Het orgel bezit nog bijzonder fraai 16e en 17e eeuws pijpwerk (vooral in het huidige Onderpositief) Pijpwerk van Hinsz vinden we vooral in het Hoofdwerk. De laatste restauratie had het werk van Hinsz als uitgangspunt. Er werd toen ook een geheel nieuw pedaalwerk toegevoegd.
In 2017 hebben wij werkzaamheden verricht aan het orgel.
Dispositie
Overig